IJzer voorziet moeder en kind van levensnoodzakelijke zuurstof. Een groot deel van het ijzer is voortdurend bezig zuurstof van de longen naar het bloed en alle organen, met name de hersenen, te brengen. De moeder geeft het kind tijdens de zwangerschap ijzerreserves voor de eerste vier levensmaanden mee. Pas daarna kunnen pasgeborenen zelfstandig ijzer vormen.
De behoefte aan ijzer verdubbelt tijdens de zwangerschap en is bijzonder groot op het einde, wanneer de baby sterk groeit. Een goede portie ijzer is dus een optimale starthulp voor het leven.
Een blik in het gezondheidsboekje van de moeder volstaat om informatie te krijgen over de ijzervoorraad. Doorslaggevend is de hemoglobinewaarde, dus het gehalte aan rode bloedkleurstof. Indien deze waarde groter is dan 12 g%, is de ijzervoorraad goed. Een waarde onder 11 g% wordt als kritiek beschouwd.